Cascaderen: meervoudig verwerken van zeewier
Interview voor De Lichtkogel (Rijkswaterstaat) met als thema ‘zeewier’.
“We hebben een aantal grote partijen bij elkaar gebracht die iets uit het zeewier willen hebben, maar niet voor de volle honderd procent. Zodat het collectief de maximale waarde krijgt uit het wier en alle bestanddelen van zeewier optimaal worden benut.” Cascaderen van zeewier, noemt hij dat. En die hij is Theo Verleun, die met zijn GOA-ventures focus heeft op optimaal gebruik van zeewier.

Het artikel verscheen in De Lichtkogel van Rijkswaterstaat.
“Voordat we er dieper op in kunnen gaan wat dat cascaderen precies inhoudt, moeten we eerste een stapje zijwaarts doen. Want zeewier is een vorm van biomassa; een term die tegenwoordig door heel veel mensen ongenuanceerd wordt gebruikt. Er is veel campagne gevoerd dat biomassa vooral uit gekapte bomen uit buitenlandse oerbossen bestaat en dat we dat hout verbranden in vervuilende centrales. Maar het is meer. Biomassa is plantaardig en dierlijk materiaal dat moeder natuur voor ons maakt en dat groeit of ontstaat door licht, lucht, water en voedingsstoffen.”
Vijf basiselementen
Verleun zit overduidelijk op zijn praatstoel als hij over dit onderwerp praat. En zijn oorsprong in de biochemie is ook niet ver weg: “Alle planten zijn biomassa. Maar ook mest. En jij en ik ook. Biomassa is altijd opgebouwd uit de vijf basiselementen water, mineralen, vetten, eiwitten en suikers. In hout zit weinig water, maar veel suikers en mineralen. Zo kun je van elke biomassa een plaatje met de verhoudingen van deze vijf elementen maken.”
Dat plaatje met basiselementen haalt hij niet voor niets aan. “Pas als je dat plaatje kent, kun je het meervoudig verwerken begrijpen. Want de ene ondernemer wil vetten gebruiken, de ander suikers en een derde misschien wel water. Wanneer je een proces bedenkt waarbij de een zijn grondstof eruit haalt en de ander het product dat hij nodig heeft, en je kunt dat vaak doen, pas dan haal je de optimale waarde uit iedere kilogram biomassa. Dat is wat anders dan dat een ondernemer van zijn ene product alles uit die kilogram biomassa wil halen en de rest als afval ziet.”
Gelijktijdig ontleden
Het is een proces dat Verleun wil toepassen bij zeewier. “Je moet het gelijktijdig ontleden. Daar was ik toen ik bij DSM werkte ook al mee bezig, met ondersteuning van bijvoorbeeld Gasunie en Eneco. Die twee bedrijven willen zeewier gebruiken om er energie uit te halen – en tegelijk voorsorteren op het secundair gebruik van windparken. Zij begrijpen dat er meer mogelijkheden zijn voor het gebruik van zeewier en als alles naar energie zou gaan er geen business case mee te maken is.”
“Daarnaast zou er een strijd los kunnen branden met bijvoorbeeld de voedingsindustrie. Want wie betaalt het meest voor dit zeewier? Zeker als blijkt dat de voedingsindustrie een voor hen waardevolle fractie eiwit eruit kan halen en er daarna zelfs een hoger energierendement uit de rest van de biomassa blijkt te komen? Hier zie je cascaderen, of meervoudig verwaarden, in de praktijk. Met voordelen voor beide partijen.”
“In 2016 werkte ik nog bij DSM aan innovaties in de bio-based industrie. Daar was meervoudige verwaarding van biomassa ook een onderdeel van, maar destijds kreeg zeewier niet de volle focus. Terwijl ik zelf de kansen zag. Toen kreeg ik de kans van DSM mijn eigen bedrijf GOA-Ventures op te richten. We werken nog steeds samen met DSM op verschillende fronten.”
Meervoudige verwerking
“Waar GOA zich met name op richt is de eiwittransitie, ondersteund door de behoeften in de energietransitie. Er komen steeds meer mensen bij op de wereld en die hebben behoefte aan duurzamer voedsel. Wij hebben met een nieuw proces aangetoond dat je hoogwaardige eiwitten voor menselijke consumptie uit zeewier kan raffineren. Vervolgens kan je met de resterende suikers veevoer, bioplastics of biogas maken. Dat is meervoudige verwerking optima forma: als meerdere ondernemers ermee aan de slag gaan, bijvoorbeeld in een consortium.”
“Cascaderen voorkomt dat er eens strijd voor biomassa losbarst”
Zeewier groeit tot wel 6% per dag – en je een aantal soorten meermaals per jaar oogsten. Toch blijft het een seizoensproduct. Er zijn 10- tot 12.000 soorten, waarvan er een stuk of dertig in de Noordzee groeien. Als je die groepeert, kun je ongeveer tien maanden oogsten. Van acht Noordzee-soorten hebben we nu op laboratoriumschaal min of meer in kaart wat er in zit en hoe je het uit elkaar kunt halen, zodat alle deelnemende partijen hun deel kunnen krijgen. Voor twee soorten hebben we dat al op grotere schaal gedaan, tientallen kilo’s. En we hebben het functionele eiwit ook kunnen testen in consumentenproducten, zoals koekjes en mayonaise.”
Proeffabriekje
De volgende stap in het proces is het bouwen van een proeffabriek. “Een fabriekje dat kan draaien met de gangbare Noordzee-wiersoorten, zodat je reproduceerbaar laat zien dat het altijd goed is, dat het om een stabiele oogst en verwerking gaat. Daar zitten we nu en eigenlijk is de overheid nu aan zet. Slimmere samenhangende stimulering over de departementen heen is gewenst om het grootschalig te kunnen verwerken voor verschillende partijen.”
“Buiten Nederland gaan de ontwikkelingen veel sneller. Landen als Denemarken en Noorwegen zijn heel goed bezig. Net als Nederland zijn dat landen met een kust én met een grote vissersvloot. Die zien zeewier als een kans om de visserij te laten overleven. Zeewier moet immers geoogst worden en daar kunnen vissers goed hun maritieme ervaring inzetten. Ook in de VS is het tempo van zeewierontwikkeling indrukwekkend en Canada, Brazilië en Chili timmeren flink aan de weg. De rol van Nederland als maritieme koploper komt daarmee onder druk te staan voor deze nieuwe ontwikkelingen als we niet mee gaan doen en nog langer twijfelen”

Theo Verleun
Terug naar de Nederlandse overheid, die kleur moet bekennen volgens Verleun. “Er wordt al veel met zeewier gedaan, door koks en anderen. Ik heb daar heel veel respect voor, maar we moeten nu toch groter gaan denken en vooral doen. We willen de proeffabriek om aan te tonen dat we met meerdere soorten kwalitatief goede producten kunnen maken. Dat we daarmee – na enige opschaling – ook een business case zonder subsidie kunnen realiseren. En we willen de economie goed vastleggen, wie welk deel krijgt. Het mooist zou zijn als de zeewierkweek tussen de windmolens op zee komt. Daar varen toch geen schepen meer en dat maakt het een ideale omgeving. De verwerking kan dan prima in de vissershavens plaatsvinden en levert daar meteen een impuls aan de werkgelegenheid.”
“We moeten nu wel echt groter gaan denken en groter gaan doen”
‘Slochteren sluiten’
“Voor het kweken van een half miljoen ton zeewier op jaarbasis heb je vijfentwintig vierkante kilometer nodig. Dat lijkt veel, maar de ruimte is er. Op het Nederlandse deel van de Noordzee is er planning om voor 14.000 vierkante kilometer aan windparken te ontwikkelen. Als je een kwart ervan benut voor zeewier, kun je al snel 30 miljoen mensen van hun dagelijkse portie eiwitten voorzien. En krijgt meer dan 50% van de huishoudens groen gas. Als we doorpakken, kunnen we Slochteren echt sluiten!”
“Er zijn meerdere alternatieve energievormen: zon, wind en als genoemd de inzet van biomassa. Uiteindelijk zullen we alle vormen van hernieuwbare bronnen nodig hebben. Gasunie investeert veel tijd en geld in waterstof, dat misschien wel de beste potentie heeft vanaf 2035. Maar tussen nu en wanneer er voldoende waterstof beschikbaar is voor iedereen, kan groen gas een zeer belangrijke rol vormen. En daarna als de zeewierindustrie op gang gekomen is, zal de raffinage van zeewier nog verder zijn doorgevoerd. Dan kunnen we de chemische industrie voorzien van zeewierfracties als grondstof voor bijvoorbeeld groen koolstof en échte bio-plastics.”
“Het hoeven niet altijd meteen grote hoeveelheden te zijn, als het maar waardevol is. En daar moet de overheid ook keuzes gaan maken. Bijvoorbeeld door de vraag te beantwoorden welke gecascadeerde projecten de meeste impact hebben op CO2-reductie? Wat vinden we belangrijk? Dat kleding duurzamer wordt? Gezondheid? Energie? Voedselvoorziening, als alternatief voor bijvoorbeeld soja importen? Wat in ieder geval belangrijk wordt is het stimuleren van nieuwe vormen van ketensamenwerking onder regie van de vragen als hierboven. Het onderwerp past heel goed bij Nederland. De combinatie van agro- en offshore technieken. De potentie van zeewier is wereldwijd onbetwist en Nederland kan echt een grote exportkracht worden. Wat dat betreft zijn de mogelijkheden grenzeloos.”
—
BIO
Theo Verleun is oprichter van GOA-Ventures, een bedrijf dat met hulp van DSM, Eneco en Gasunie is opgericht en zich richt op het vinden van samenwerking(en) tussen verschillende partijen om het beste te halen uit zeewier. Verleun heeft met 35 jaar wereldwijde praktijk ervaring in de biochemie een verleden bij onder meer DSM.
—
Het interview verscheen in de novembereditie van De Lichtkogel, dat als thema ‘zeewier‘ had.
Andere teksten voor Rijkswaterstaat en Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ik schrijf regelmatig in opdracht voor het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en Rijkswaterstaat. Hier wat andere voorbeelden.