Menu

Erik en Diederik als cricketambassadeurs

Cricket in Twente, een kleine wereldsport
(Interview Erik van Muiswinkel voor Twentelife)

Als kleinkunstenaar is hij een groot kunstenaar. Hij verenigt Willem van Hanegem, Anton Geesink en wijlen Willem Oltmans – om maar een paar succesnummers als imitator te noemen – en de Hoofdpiet in één persoon. Daarnaast is hij actief als liedjesschrijver – de klassieker Eén kopje koffie van VOF De Kunst komt uit zijn pen – en maakt hij regelmatig zijn opwachting in televisieprogramma’s. Nederland maakte massaal met hem kennis via programma’s als Ook Dat Nog en Kopspijkers. Maar diep in zijn hart heeft Erik van Muiswinkel één echte passie, een kleine wereldsport: cricket.

De cabaretier, geboren in Eemnes en getogen in Haarlem, woont tegenwoordig in Heemstede. “Maar ik beschouw mezelf als Haarlemmer.” Voor Twentelife wilde hij deze zomer best wat tijd vrijmaken om over zijn passie te praten. Want deze sport wordt weliswaar door slechts een kleine gemeenschap in Nederland beoefend – net meer dan vijfduizend landgenoten spelen het spelletje in clubverband -, wereldwijd is het één van de meest beoefende sporten. Oorzaak daarvan is trouwens de territoriale expansiedrift van Groot-Brittannië in een ver verleden. Alle toplanden in het cricket hebben dan ook Koningin Elizabeth II als symbolisch staatshoofd en maken deel uit van het Gemenebest van Naties, het voormalig Britse Gemenebest. Als we stellen dat in India cricket veruit sport nummer één is, is ook direct duidelijk dat het hier om een wereldsport gaat. Maar hoe krijgen we Twente aan het cricketen?

Erik van Muiswinkel over cricket in Twentelife (tekst Johan Koning)

Erik en Diederik

We hebben afgesproken in Hengelo, bij het hagelnieuwe clubhuis van de Mixed Cricket Club Hengelo op Sportpark Slangenbeek. Daar is Van Muiswinkel uitgenodigd door de voorzitter van de Hengelose club, Diederik Neeb. Hoewel er bij PW in Enschede ook nog steeds een crickettak bestaat, is de Hengelose vereniging in ieder geval de enige in Twente waar de balsport nog actief wordt beoefend. “De daarna dichtstbijzijnde club is Deventer”, weet Neeb. Van Muiswinkel is normaliter gewend om op het podium te staan met een andere Diederik, collega-cabaretier Van Vleuten, maar hij wil graag als het alternatieve duo Erik en Diederik Oost-Nederland cricketgek maken. “We hebben een kleine vereniging van ongeveer vijftig leden”, vertelt Neeb. “Dat betekent dat we veel zaken zelf moeten doen. Ons clubhuis hebben we dan ook grotendeels zelf gebouwd.” Het is een prachtig onderkomen geworden. Neeb: “Zo hoort een clubhuis van een cricketclub eruit te zien.” Van Muiswinkel is ook onder de indruk. “Geweldig dat jullie dat met zijn allen hebben gerealiseerd.”

“Je kan kleine kinderen binnen een half uur aan het cricketen krijgen. Wie zegt mij dan dat het een moeilijke sport is?”, opent Van Muiswinkel het bal. Diederik Neeb: “En mensen vinden het echt leuk, of in ieder geval interessant”, vult hij aan. “Sinds wij met onze club naar de voorkant van het sportpark zijn verhuisd, komt het geregeld voor dat passerende automobilisten en fietsers langs de weg blijven staan om te kijken naar een wedstrijd.”

Het is Erik van Muiswinkel uit het hart gegrepen. “Het is gewoon een heel leuk spelletje om te zien, vooral als je de basisregels een beetje kent. Wel, die zijn grotendeels vergelijkbaar met honk- en softbal. En dat leren we allemaal op school, dus dat moet niet het grootste probleem zijn. We moeten trouwens proberen om de eindeloze gymlessen met slagbal op school af te laten wisselen met cricketen. Zo maken kinderen er sneller kennis mee.” Daarmee heeft de cabaretier meteen één van de problemen van zijn sport aangestipt: de sport wordt nu niet bepaald gepromoot in Nederland. “Vorig jaar”, zegt Diederik Neeb, “hebben wij in Oost-Nederland ruim zeventig leraren lichamelijke oefening cricket geleerd in Holten. Die mensen waren heel enthousiast, maar daarna is daar geen continuïteit in gekomen.”

Je kan kleine kinderen binnen een half uur aan het cricketen krijgen. Wie zegt mij dan dat het een moeilijke sport is?

Bovendien heerst er het beeld dat een cricketwedstrijd dagenlang duurt. “Gedeeltelijk is dat ook zo”, legt Diederik Neeb uit. “Maar het gaat dan wel om de wedstrijden tussen de wereldtop, de zogenaamde testmatches. Die duren soms wel vijf dagen, omdat beide partijen twee keer aan slag komen. Dat herinneren de mensen zich van de BBC, die die wedstrijden jaren geleden van kop tot staart uitzond.”

Daar is volgens Van Muiswinkel veel te winnen. “In Nederland spelen we maximaal vijftig overs (vijftig keer zes gegooide ballen –zie kader met uitleg regels, red). Dat kan echter nog korter, zo kennen we bijvoorbeeld het principe twenty-twenty, waarbij maximaal twintig overs per team worden gespeeld.”

Balgevoel

“De cricketwereld is conservatief, maar we zullen toch iets moeten doen om onze sport aantrekkelijk te maken. Korte wedstrijden zijn onvermijdelijk om ze op tv te krijgen. En met exposure op de televisie maak je de sport bekend. Dan leren de mensen vanzelf dat het een erg aantrekkelijke sport kan zijn om te beoefenen én te bekijken”, zegt Diederik Neeb. Erik van Muiswinkel valt hem bij. “Je moet bij de jeugd beginnen, dat doen wij in Haarlem ook.” Neeb: “Volgend seizoen willen we inderdaad weer een jeugdteam hier in Hengelo formeren. We zullen ons met diverse acties, zoals bijvoorbeeld clinics, op de jeugd gaan richten. Want er moet aanwas komen van onderen. We zijn dan ook blij dat voorzitter Joop Munsterman van voetbalvereniging ATC’65, één van de verenigingen waarmee we ons sportpark delen, sympathie heeft voor onze club en onze sport. Hij is natuurlijk ook voorzitter van FC Twente én directeur bij Wegener. Hij heeft ons bijvoorbeeld ook goed geholpen bij de verhuizing van onze accommodatie. Munsterman wil bij ATC de jeugd het hele jaar kunnen opvangen, waarbij sport centraal staat. Het is logisch dat wij als club daar dan ook graag bij betrokken willen raken. Wellicht dat we de selectie van FC Twente hier een keer op het veld kunnen laten cricketen.”

Erik van Muiswinkel stelt dat de samenwerking met een voetbalvereniging een goede stap is. “Cricket is een echte zomersport en wordt gespeeld in een periode dat het voetbal stilligt. Bovendien is een goede voetballer ook haast automatisch een goede cricketspeler. Het is een gulden regel die haast altijd opgaat. Balgevoel is daarbij essentieel, je moet weten hoe een balletje kan rollen en stuiten, inzicht hebben in effect. Een kind dat balgevoel heeft, kan voetballen, tennissen, tafeltennissen, basketballen, biljarten en dus ook cricketen. Overigens is het niet zo, dat een goede cricketspeler ook automatisch een goede voetballer is. Meisjes die hockeyen kunnen altijd binnen een mum van tijd ook cricket spelen. We hebben in Haarlem – het softbalcentrum van Nederland – een aantal softbalsters over de vloer gehad. Zij speelden het spel onmiddellijk veel beter dan meiden die al heel lang cricketen.”

Jeugd

De jeugd die in Twente volgend jaar met de cricketsport zal gaan kennismaken, is bij Van Muiswinkels Haarlemse club Rood en Wit goed vertegenwoordigd. De cabaretier zet zich daar persoonlijk ook voor in, hij is één van de jeugdtrainers. Wat moet de Hengelose club doen om jeugd te trekken? “Promoten dat het een fantastisch spelletje is. Vertel de kinderen dat ze aan een teamsport kunnen doen waarmee ze individuele successen kunnen boeken. Het is namelijk én de strijd tussen slagman en werper én de strijd tussen de battende en de fieldende partij. Cricket is een sport waarbij de kinderen lekker buiten zijn. Ze leren veel vaardigheden: rennen, duiken, slaan, hand-oogcoördinatie en vangen. Overigens vangen cricketers de bal, die qua hardheid niet onderdoet voor een hockeybal, zónder handschoen. Dus het verhaal dat wij softies zijn, is daarmee ook naar het rijk der fabelen verwezen. Cricket is geen contactsport en het is niet per definitie zo dat de sterkste of snelste altijd wint. Slimheid is even belangrijk, maar toch is het een hele fysieke en explosieve sport.”

Een goede voetballer ook haast automatisch een goede cricketspeler

Kinderen het spelletje leren is heel eenvoudig, doceert de jeugdcoach. “Geef ze een slaghout en een bal. Nadat ze de bal voor de derde keer weg hebben geslagen en ze die techniek dus beheersen, vertel je ze dat ze naar de andere kant moeten rennen om een punt te scoren. Nou, dat willen ze wel!”

Johan Koning en Erik van Muiswinkel (foto tijdens interview Twentelife).

Samen met Erik van Muiswinkel vereeuwigd op het sportveld van de Hengelose cricketclub.

Zowel Erik als Diederik zijn opgegroeid met het spelletje. Neeb is al jarenlang lid in Hengelo en ook Van Muiswinkel leerde al jong het spel kennen. “Ik werd door mijn vader meegenomen naar de club in Haarlem en heb daar als kind ontzaglijk veel plezier beleefd. Heb zelfs nog ‘gelegerd gezeten’ in Hengelo, tijdens toernooien in Stadion Veldwijk. Ik heb mijn vrouw er ontmoet en nu spelen mijn kinderen weer. En die zullen waarschijnlijk ook hun partner ontmoeten op het cricketveld, dat krijg je met zo’n klein wereldje. Wij zijn op de club inmiddels vijf meiden kwijtgeraakt aan Australië, Nieuw-Zeeland en andere buitenlanden.” Want meer dan de helft van cricketspelend Nederland bestaat uit mensen van buitenlandse komaf. “Eén van de redenen waarom het spelletje in West-Nederland veel populairder is dan hier in het oosten”, weet Diederik Neeb. “Hoewel wij ook altijd wel wat spelers hebben die op de UT studeren, wonen hier minder mensen waarbij het cricket vanuit de landsaard in het bloed zit: Pakistanen, Australiërs, Nieuw-Zeelanders en mensen uit India bijvoorbeeld.” Van Muiswinkel: “Bij hen zit het in het bloed, zoals voetbal bij ons. Je kunt er een hekel aan hebben, maar iedereen kent de basisprincipes.”

Twenty-twenty in Twente

Beginnen bij de jeugd is voor Van Muiswinkel – en ook Neeb – dus het adagium. “Er zijn ook mensen die zeggen dat televisieaandacht het belangrijkst is. Ik weet niet wie gelijk heeft. Heel af en toe pakken we een paar minuutjes op Studio Sport en ik heb zelf bij De Wereld Draait Door nog wel eens wat promotie gedaan.” Van Muiswinkel wordt gezien als ambassadeur van zijn sport. Hij probeert het spel dan ook te integreren in zijn theaterwerk, zoals bijvoorbeeld in het meest recente cabaretvoorstelling met Diederik van Vleuten, Prediker & Hooglied. “Dan is men ook best enthousiast, maar het zet niet door. Ik heb de blauwdruk wel in mijn hoofd hoe we Nederland cricket-minded kunnen krijgen, maar ik alleen heb er de tijd niet voor.” Ook één erkende topper zal niet helpen, vult Diederik Neeb aan. “We hebben bij Hengelo een topdame gehad, die aanvoerder is geweest van het Nederlands damesteam en daarna ook nog in het nationale elftal van Nieuw-Zeeland heeft gespeeld. Dan komt er één verhaaltje in de krant en dat is het weer. Het moet structurele aandacht worden.”

Het grootste probleem om meer Nederlanders aan de sport verknocht te laten raken is dus ironisch genoeg eigenlijk dat er te weinig mensen aan cricket doen. Toch zitten Neeb en Van Muiswinkel niet bij de pakken neer. Eerstgenoemde: “De kansen zijn er, zoals bij die gymleraren. We hadden wellicht de bond erbij moeten halen en internationals. Dat is dan wel weer makkelijker voor ons als kleine sport. Bij voetbal is dat weer veel ingewikkelder te regelen.”

Spontaan ontstaat tijdens het gesprek het idee van twenty-twenty in Twente. “Zou een mooi, goedbekkend initiatief zijn.” Het is in ieder geval belangrijk dat er aandacht komt voor de sport. “Dan moeten we ook de hand in eigen boezem steken”, vindt Neeb. “want we moeten onze stukjes naar de krant sturen, inclusief foto’s. Zo komen de mensen te weten dat er hier op niveau wordt gespeeld en maak je ze toch nieuwsgierig. We willen ons dus ook gaan storten op de jeugd. Het zou mooi zijn als straks kinderen hun vriendjes en vriendinnetjes meenemen naar de club.” Van Muiswinkel is van één ding overtuigd: “Dat ze het leuk gaan vinden, weet ik zeker!”

[kader]

Cricket, de basisprincipes

Bij cricket spelen twee teams van elf personen tegen elkaar. Eén team gaat eerst slaan (batten), terwijl het andere gooit (bowlen). Het veld, dat geen vaste grootte heeft, wordt omgeven door een touw. In het midden ligt de pitch. Dat is een strook – van 25 bij 3 meter – waar de punten worden gescoord. Tegenover elkaar op de korte zijden staan wickets opgesteld; drie rechtopstaande paaltjes met daartussen ‘verbindingshoutjes’. De bowler moet proberen om het wicket met de bal om te gooien, de batsman moet dat juist proberen te verhinderen door die bal met zijn slaghout weg te slaan. Lukt het hem de bal inderdaad weg te slaan, dan rent hij van de ene wicket naar het andere. Een teamgenoot, die stond opgesteld bij het andere wicket, volgt de tegenovergestelde route. Op het moment dat beiden bij het andere wicket aankomen voordat de bal terug is gegooid door de andere spelers van de bowlende partij die over het veld verspreid staan, scoren ze een run (punt). Als de bowler het wicket weet te raken, is de slagman uit. Er zijn nog andere manieren om de batsman uit te krijgen, bijvoorbeeld als de geslagen bal door een ‘fieldende’ speler wordt gevangen. Of het zogenaamde runout, wanneer de bal eerder bij het wicket is dan de batsman die een run probeert te lopen.

Uiteraard is het de bedoeling van de slaande partij om zoveel mogelijk runs te scoren. De batsman krijgt bonussen als hij de bal buiten het veld – over het touw – weet te slaan. De bowler krijgt per beurt – een over genoemd – zes ballen de gelegenheid om de slagman uit te krijgen. Lukt dat niet, dan wordt een nieuwe bowler aangesteld, de slagman blijft staan zolang hij niet uit is. Op het moment dat tien van de elf spelers van de battende partij uit zijn, is de slagbeurt van die ploeg over. De teams wisselen en de taak van het elftal dat eerst bowlde is nu om het aantal runs van het andere team minstens met één te overtreffen.

Ik interviewde Erik van Muiswinkel in 2008 voor Twentelife. Het was een fijn gesprek met een prettig persoon. Al was er ook een klein akkefietje. Daarover blogde ik.

Van Muiswinkels finaleplaats bij de Slimste Mens 2022 was voor mij een gelegenheid om dit oude verhaal weer eens op te diepen.