Menu

Gaten met kwaliteit voor de eeuwigheid

Interview met Lars Koreman van Natuurmonumenten en Jos Rademaker (stichting ARK) over de Millingerwaard.
Het gesprek werd opgenomen in de editie Zandtekort van De Lichtkogel, een uitgave van Rijkswaterstaat.

In het visiedocument Ruimte voor Levende Rivieren uit 2017 wordt de Millingerwaard het ‘Icoonproject van de levende rivieren’ genoemd. Natuurmonumenten en ARK Natuurontwikkeling zijn twee van de zes organisaties achter deze visie. In de Millingerwaard is veel geleerd over de mogelijkheden van zandwinning voor natuurontwikkeling.
Jos Rademakers van ARK Natuurontwikkeling en Lars Koreman van Natuurmonumenten constateren echter dat deze manier van werken nog steeds niet vanzelfsprekend is.

Tekst: Johan Koning, tekstbureau LetterLuck

Zandtekort artikel LichtkogelDe Millingerwaard behoort tot de oudste natuurontwikkelingsgebieden langs de Waal. Van oudsher werd er klei gewonnen voor steenfabrieken in de omgeving. Tot in de jaren tachtig leefde daarbij steevast het uitgangspunt om de gaten van ontgrondingsprojecten weer op te vullen. Jos Rademakers, directeur van ARK Natuurontwikkeling: “Zelfs afval is in die tijd ter sprake gekomen als opvulmateriaal. Maar over het algemeen werden de gaten met reguliere grond weer voor landbouw geschikt gemaakt. Wel was de kwaliteit van de grond dan een stuk minder dan eerst.”

Bewust natuur maken

In het begin van de jaren negentig was een deel van de Millingerwaard – in totaal zo’n 800 hectare groot – een van de eerste gebieden waar bewust natuur werd gemaakt van een zand- en kleiwingebied. Of, zoals het in het visiestuk staat: ‘In het begin was delfstofwinning de grote gangmaker: nadat de klei was afgegraven, mocht de natuur in het nieuwe landschap haar werk doen’. Dit principe kreeg veel navolging. Bijvoorbeeld in de Grensmaas, een gebied in Nederland en Vlaanderen dat zo’n 2.500 hectare groot is. Lars Koreman is als provinciaal ambassadeur voor Noord-Brabant en Limburg bij Natuurmonumenten nauw betrokken bij de Grensmaas. “Als we waren doorgegaan met de oude manier van afgraven en deels opvullen, waren er allemaal gaten van wel 30 meter diep ontstaan. Dan was er van het Limburg van mijn oma op een gegeven moment niets meer over geweest.
Gelukkig zijn we de grind- en zandwinning anders gaan organiseren.” Het landschap dat er nu ligt, zou de natuur zelf gevormd kunnen hebben. Het maakt de Grensmaas tot een van de meest interessante en dynamische natuurgebieden van Nederland.

Kwaliteit voor de eeuwigheid

Rademakers legt uit dat er een belangrijk verschil is tussen de winning van klei enerzijds en zand of grind aan de andere kant. “Klei wordt in de uiterwaarden zodanig afgegraven dat het opgeslibde rivierenlandschap slechts wordt teruggezet in de tijd. Dat is een uitstekende basis voor natuurontwikkeling. Zand en grind worden veel dieper gewonnen. Dit zorgt in principe voor een gat in het landschap. De truc is om dit gat van meet af aan zo te ontwerpen dat het kwaliteit krijgt voor de eeuwigheid.
Natuurgebieden als de Millingerwaard en de Grensmaas laten zien dat dit niet alleen voor het landschap, maar ook voor alle betrokken partijen veel oplevert.”

Mooie mix

De kracht van dit soort projecten is de samenwerking tussen partijen die elk hun eigen belang hebben. Natuurmonumenten en ARK zijn voorbeelden van betrokken
natuurorganisaties. Maar ook ontgronders, die op het eerste gezicht een heel ander doel voor ogen hebben, rijksoverheden en zelfs boerenorganisaties zijn bij dit soort processen betrokken. Koreman: “We combineren de winning met hoogwaterveiligheid en natuurontwikkeling. En dat blijkt vaak een mooie mix te zijn.”

“De trend is dat grondwinners ons helpen om natuur te realiseren”

Regie van Rijkswaterstaat

Over de samenwerking vertelt Koreman dat Natuurmonumenten vaak in een vroeg stadium overleg voert over de toekomst van gebieden. “De opgave is om slimme combinaties te maken. Een delfstofwinner wil zo veel mogelijk zand per hectare winnen, het liefst dicht bij een afvoerroute of bij een plek waar het zand of grind meteen nodig is. Daar treden we
dan over in overleg: hoe kunnen we er allemaal winst mee behalen?” Rademakers vult aan: “In de afgelopen decennia hebben we dankzij samenwerking bereikt dat grondwinners ons helpen om natuur te realiseren. We benutten de delfstofpartijen langs de rivieren als motor van natuurontwikkeling.” Rademarkers stelt dat Rijkswaterstaat daarbij een belangrijke partner is.

Lichtkogel Zandtekort Rijkswaterstaat“Rijkswaterstaat staat aan de lat voor zowel de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen als voor het veiligstellen van de grondstofwinning voor bijvoorbeeld wegenbouw en dijkversterking. Ruimte voor de Rivier heeft laten zien dat er onder de regie van Rijkswaterstaat veel moois kan ontstaan.”

Niet vanzelfsprekend

De Millingerwaard is hiervan een prachtig voorbeeld. Rademakers: “Daar zijn bijzondere planten en dieren teruggekeerd, zoals de otter, de slanke mantelanjer en de grindwolfspin. En ook langs de Grensmaas hebben we op een natuurlijke manier ruimte gecreëerd voor het water, als de rivier buiten de oevers treedt. Maar we moeten ons wel realiseren dat dit nooit vanzelfsprekend is geweest.” De ARK-directeur en provinciaal ambassadeur van Natuurmonumenten zien de bereidheid om samen te investeren in integrale
projecten de laatste tijd helaas weer afnemen: “Deze manier van werken zou veel beter geborgd moeten worden, onder andere in aanbestedingen van Rijkswaterstaat. Er zou niet alleen naar de prijs moeten worden gekeken, maar ook naar wat het oplevert, bijvoorbeeld op het gebied van natuur.”

Over dit verhaal

Dit verhaal verscheen in trenddossier De Lichtkogel van Rijkswaterstaat.